De ondertoezichtstelling is een maatregel waarbij uw gezag over uw kind(eren) wordt beperkt. De Raad voor de Kinderbescherming (RVDK) kan de Kinderrechter verzoeken uw kind onder toezicht te stellen indien er zorgen bestaan over de ontwikkeling van uw kind.
Indien de Kinderrechter besluit om uw kind onder toezicht te stellen, dan wordt aan Bureau Jeugdzorg (BJZ) opdracht gegeven om de ondertoezichtstelling uit te voeren. Bureau Jeugdzorg wijst vervolgens een gezinsvoogd aan die uw gezin zal begeleiden. U bent verplicht mee te werken met de gezinsvoogd.
Indien er een geschil ontstaat tussen u en de gezinsvoogd is het mogelijk dat de gezinsvoogd u een schriftelijke aanwijzing geeft. Dit is een brief waarin duidelijk staat wat u en uw kind moeten doen. U bent verplicht deze aanwijzing op te volgen. Als u het niet eens bent met de schriftelijke aanwijzing, kunt u de Kinderrechter een verzoek doen om de schriftelijke aanwijzing vervallen te laten verklaren (artikel 1:259 BW) De termijn bedraagt hiervoor 2 weken. Het is dus belangrijk dat u dit tijdig contact opneemt met een advocaat om advies en bijstand te vragen.
De Kinderrechter bepaalt de duur van de ondertoezichtstelling. Een ondertoezichtstelling duurt maximaal 12 maanden. De Kinderrechter kan de ondertoezichtstelling steeds met 1 jaar verlengen tot uw kind 18 jaar is.
De ondertoezichtstelling wordt in reguliere gevallen in beginsel voor de duur van 12 maanden opgelegd. Binnen dat jaar zal er dan een zitting bij de Kinderrechter worden gepland waar bekeken wordt of de ondertoezichtstelling verlengd dient te worden.
Tegen de beslissing van de Kinderrechter staat beroep open bij het Gerechtshof.
Mr. Van Gorkum heeft jarenlange ervaring met procedures tegen de Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg en de William Schrikkerstichting en kan u bij deze procedures bijstaan.